25 jaar zeemansvrouw – bemanningszaken

Ik ben nu 25 jaar zeemansvrouw. Dat klinkt best wel lang en dat is het ook, maar omdat deze jaren afwisselend genoeg waren voelt het niet zo. Gelukkig ben ik ook nog maar op de helft, want wij hopen in aanmerking te komen voor AOW als we 70 jaar zijn. En dan ben ik 50 jaar zeemansvrouw.
Er is in die 25 jaar veel gebeurd, echt teveel om op te noemen. De ontwikkeling die op mij het meeste indruk heeft gemaakt schrijf ik hier op. Het gaat over scheepsbemanningen.

Iets wat ik 25 jaar geleden niet wist is, dat rederijen uitblinken in het omwisselen van scheepsbemanningen. Inmiddels heb ik geleerd dat, als er een sector is die ons laat zien dat het mogelijk is om complete groepen werknemers te vervangen, dit de Nederlandse scheepvaart is.

Zo was er ooit een tijd dat het fenomeen “De Nederlandse Matroos” huishield op de schepen en minstens de helft van de volledige bemanning vormde. Dit weet ik trouwens alleen van horen zeggen. Het verhaal gaat  dat de alcohol rijkelijk vloeide. Het zou nog gezelliger zijn geweest als er niet zo’n duidelijk rangenstelsel was. Matroos Jan stond onderaan, de kapitein stond op eenzame hoogte. Er werd in die tijd strikt monodisciplinair gevaren en de stuurlieden keken vanaf hun treetje neer op de machinisten. Een constructieve samenwerking tussen die twee kwam niet echt lekker van de grond.

Nog voordat mijn man de scheepsladder beklom – de inkt op zijn diploma was nog nat – besloten de hoofden van afdelingen personeelszaken dat deze stoere, maar dure, Jan Matroos aan vervanging toe was.  En zo geschiedde – met spotgoedkope Indonesische Moslims. Mohammed Bin Mohammed en zijn dorpsgenoten werden welkom geheten aan boord. De sfeer en de samenwerking was uitstekend, want Mohammed bleek een vriendelijke man en makkelijk in de omgang. Drinken deed hij uit principe niet, maar als de gordijnen dicht zaten soms toch wel. Als de koelkast in de bar leeg was en de vuilnisemmer vol, dan was de avond aan boord geslaagd. De kou tussen de stuurlieden en machinisten nam af dankzij de invoering van het marof-systeem.

Sommigen Indonesische matrozen hadden twee of drie echtgenotes. Ik vond dat raar. Ik woonde toen ongehuwd samen, dat vonden zij raar. Maar voordat we echt helemaal aan elkaar gewend raakten, was de volgende bemanningswissel alweer aan de beurt.

Het was in de periode na 9/11 en had nog het meeste weg van een amputatie: de verwijdering van een compleet cohort Indonesische moslimmatrozen. Het gat werd gevuld met christelijke Filippino’s en zo was alles opgelost. In één moeite door werden er uit hetzelfde land ook stuurmannen en machinisten gerekruteerd, waardoor de kapitein en de hoofdmachinist vaak nog de enige Nederlanders aan boord waren.

Dankzij de christelijke achtergrond van de Filippijnse Raymond, Wilson en Winston werd het een stuk minder ellendig om de Amerikaanse havens aan te doen. De genoeglijkheid aan boord, zoals destijds met Mohammed, was er echter niet meer. Rederijen begonnen hun schepen droog te leggen en er kwam internet. Het rijk-sociale leven aan boord nam af. Uiteindelijk vervingen de Filipino’s niet alleen de matrozen, ze vervingen alles en iedereen aan boord. Zo ook mijn man.

Hij veranderde een paar keer van werkgever en vaart nu op een schip met 51 mensen, die afkomstig zijn uit achtereenvolgens: Duitsland, Letland, Oekraïne, Polen, India, Engeland, Frankrijk, de Filippijnen, Maleisië en Nederland.

Ook in de dayroom van dit schip staat geen bar meer. ’s Avonds is men op zichzelf of bij zijn “eigen” clubje.  Het sociale leven aan boord van dit schip is voor een Nederlandse zeevarende daarom niet meer te vergelijken met hoe het vroeger ooit was.

Maar er wordt wel fanatiek getafeltennist en gefitnest, de PS4 is populairder dan ooit en er is dagelijks een groep Zumba-liefhebbers actief. Op de brug en in de messroom staan fantastische espressomachines en het Karaoke-apparaat scoort hoog op de wensenlijst.

De mensen zijn aardig, het is echt leuk om op bezoek te zijn aan boord. Omdat het er zoveel zijn kan ik niet onthouden wie wie is. Door al die verschillende nationaliteiten bij elkaar is het net een multiculturele samenleving in miniatuurformaat. Een sociaal leven hebben met z’n allen kan dus wél.

Maar als je met z’n allen vredig op zo’n scheepje kunt leven, dan zou het toch ook op grotere schaal moeten kunnen? Ik kan jammer genoeg niet roepen hoe dat dan moet. Maar een paar dingen op een rijtje zetten waarom deze mini-multiculturele samenleving geen slagveld is kan ik wel. Hier komen de tips en tricks die er toe bijdragen dat aan boord het leven met 10 nationaliteiten een gezellige boel is:

* Iedereen werkt mee aan een gezamenlijk doel. Bijvoorbeeld windmolens bouwen op zee, ik noem maar iets. En het moet af. Om dat volgens afspraak te doen krijgt iedereen een salaris waar hij mee thuis kan komen.
* Niemand wordt buitengesloten. Om dat voor elkaar te krijgen spreekt iedereen dezelfde taal onder werktijd. En hoe gebrekkig ook, vaak met accenten, het scheepsvakjargon kent iedereen in het Engels. Dit alles klinkt logisch maar is het niet, want als het ergens mis gaat dan is het hier.
* Leven en laten leven. Bijvoorbeeld: Er is dagelijks een buffet waarvan iedereen kan eten wat hij wil of mag. Een lapje rundvlees, een lapje varkensvlees, of juist niet. Je kiest zelf, en verder gaat het niemand aan. Verder: wat je in je vrije tijd doet en welke taal je dan spreekt moet je zelf weten.
* Een goed uitgeruste en ruime sportzaal aan boord is een pré. Niet alleen voor de sixpacks, maar ook omdat gezamenlijk trainen verbroedert.
* Denk verder aan de spullen waarbij taal niet belangrijk is maar die overal ter wereld populair zijn, zoals de Xbox, PS4 en een tafeltennistafel. Nieuw in dit rijtje is trouwens de Zumba-DVD.

Op naleving van bovenstaande punten wordt toegezien. Het is ook eigenlijk best wel simpel. Toch?
Aanvullingen zijn natuurlijk van harte welkom, mail ze maar. Graag!

Geloof maar dat er veranderingen op ons pad blijven komen, saai zal het nooit worden.
Ook niet als je partner van een zeevarende bent. De àllerlaatste grootscheepse personeelswijziging verschijnt misschien wel juist nu sectorbreed op de radar. Nog even, en de schepen varen vanzelf. Geen scheepsbemanning meer nodig, het is afgelopen met deze beroepsgroep.

Als deze ontwikkeling nog wat langer op zich laat wachten, zeg zo’n 25 jaar, dan is het niet alleen handig dat schepen een fijne sportzaal hebben, maar ook dat ze rolstoelvriendelijk worden gemaakt.
Dit ten behoeve van die paar varende oude bemanningsleden. Museumstukken, die nog geen recht hebben op pensioen. Nog 25 jaar te gaan tot aan onze AOW. En als ik dan kan zeggen: “Ik was vijftig jaar zeemansvrouw” – dan lijkt me dat fantastisch.

Met hartelijke groet en een behouden vaart gewenst,
@strid Feitsema