Alarmbellen

Aan boord werd ik ooit eens wakker door brandalarm. Binnen no-time stond ik naast mijn bed. Hoe was de procedure ook alweer? Moest ik nu naar het verzamelpunt op het poop deck of naar de brug? Gelukkig hoorde ik op de gang al direct dat de haard gevonden was. Het bleek de 3e stuurman te zijn die zijn eerste reis aan het maken was. Die had nog niet door dat je een plas water naast je douche beter kunt deppen met een doek dan opzuigen met de stofzuiger. Daar is hij natuurlijk wel de hele reis nog mee geplaagd. Gelukkig viel de schade mee en ik kon terug mijn bedje in.

Thuis had ik laatst mijn zeeman aan de telefoon. Ons gesprek werd bruusk onderbroken door de melding via de intercom dat ze op zoek zijn naar waar die rubber brandlucht vandaan komt. Ik bel straks wel terug zegt hij. En dan gaan bij mij alle alarmbellen af, in mijn hoofd dan. Wat als? Hoe moet dat nu? Kunnen ze van het schip afkomen? Zullen ze het allemaal redden? Na vijf minuten doemdenken komt het verlossende telefoontje. Niks aan de hand hoor, je hoeft je niet ongerust te maken. Klein brandje in de workshop.

Het varen is niet zonder gevaren. Een ongeluk zit in een klein hoekje, en aan boord zijn die hoekjes niet van karton. Keiharde stalen wanden. En wie daar tegenaan kwam, in een moment van onvoor-zichtigheid, heeft dat flink kunnen voelen.
Zoals ik, foto’s makend op de trap buiten bij de accommodatie. Helemaal in de ban van die vreemde vogel die daar rond het schip vloog. Er werd op dat moment onder mij water gebunkerd en het was bijna klaar. Wist ik niet. Plotseling spoot met een rotgang het water uit de pijp, overflow. Ik schrok me wild, probeerde de trap af te rennen, maar gleed uit en met een klap knalde ik tegen de accommodatie aan. Resultaat: twee blauwe armen en een flinke bult op het hoofd. Waarom gaat er bij zo’n overflow geen alarmbel af of zoiets?

Met een wild wiebelend bootje werd ik ooit midden in de nacht naar het schip gebracht. Of ik maar even aan boord wilde klimmen. Ik stond op dat notendopje naar boven te kijken. Hoever is dat? 20 meter minstens. De loodsladder werd uitgegooid en ik mocht/moest als eerste gaan. Mens, mens, wat een ellende.
Mijn vingers om de touwen in een pitbullgreep, om nooit meer los te laten. Waarom doe ik dit? Wat doe ik mezelf aan? Wat als ik val? Waarom wilde ik ook alweer meevaren? Kan die man van mij niet een gewone kantoorbaan nemen? Van alles ging door mijn hoofd, maar mijn vingers weigerden om de volgende tree te pakken.

“Je kunt het” werd er van bovenaf geroepen. En na een eeuwigheid ging ik, heel langzaam, heel bang maar wel met een heel klein beetje stoer gevoel. Zie mij daar gaan.
Net vroeg ik het nog aan mijn zeeman. Het was toch echt 20 meter? Hij liet een bulderende lach horen. “Je bedoelt daar toen in Malta? Dat was maar 7 meter hoog….”
Ik moest denken aan de tijd dat ik deze man net had leren kennen. Toen gingen bij mij alle alarmbellen af want hem wilde ik hebben.

Gaby Niesthoven