Harbers wil meer zeemanshuizen

Minister Harbers heeft reders, havenbedrijven, vakbonden, kerken en de stichting Nederlandse Zeevarendencentrale (NZC) opgeroepen de welzijnszorg voor zeevarenden grondig te verbeteren. U kunt hier klikken om zijn toespraak te horen.

Het bestuur van de NZC is inmiddels in overleg getreden met ambtenaren van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. 

De minister deed zijn oproep n.a.v. een onderzoeksrapport van de Erasmusuniversiteit. Hierin stelt wetenschapper Maurice Jansen dat centra voor zeevarenden onmisbaar zijn in een haven van grote omvang. Verder constateert hij dat de voorzieningen in Nederland schril afsteken tegen die van Duitsland en België. De bestuurders van de centra voor zeevarenden in Vlissingen, Moerdijk,Terneuzen, Schiedam, Voorne aan zee, Amsterdam en de Eemshaven zijn niet in staat beleid te voeren op lange termijn omdat zij steeds de boer op moeten om de eindjes aan elkaar te knopen. Daardoor kunnen ze de zeevarenden een minder goede service bieden dan gewenst. In grote delen van de haven van Rotterdam is het erger gesteld. Daar zijn vele zeevarenden tevergeefs op zoek naar faciliteiten op de wal en voelen zij zich opgesloten aan boord van hun schip.

De Nederlandse havens zijn verplicht zeevarenden faciliteiten aan te bieden. Een internationaal verdrag waarin dit staat beschreven is geratificeerd. Hier moet nu werk van worden gemaakt. Wat betreft de financiering wordt gekeken naar fondsen en de afdrachten van schepen die een onderdeel vormen van het havengeld. Jansen acht het niet onmogelijk dat na het sluiten van de drukbezochte Rotterdamse zeemanshuizen de Beer en de Heijplaat er wat reserves zijn opgebouwd. Het bestuur van de Nederlandse Zeevarendencentrale verwacht enige jaren nodig te hebben om zeevarenden voldoende van dienst te kunnen zijn. Er is veel kennis en ervaring verloren gegaan maar anderzijds wordt er met veel toewijding gewerkt.