Boordje en strepen

Onlangs woonde ik een grote conferentie bij van allemaal havendominees en pastores uit heel de wereld. Het viel mij op hoeveel collega’s een boordje dragen – zo’n wit kraagje bij de hals. Zo zijn ze gemakkelijk herkenbaar als geestelijke. Bij sommigen hoort het bij hun traditie maar anderen kiezen er echt zelf voor.

Is die herkenbaarheid aan boord van geestelijken iets ouderwets? Vroeger was iedereen herkenbaar aan boord. Iedereen droeg een uniform, van kapitein tot matroos. Bij de marine is dat trouwens nog steeds het geval, bij koopvaardijschepen een stuk minder, en bij de bagger helemaal niet.
Een tijdje terug bezocht ik op een open dag een nieuw schip dat net de doopceremonie achter de rug had. De bemanning had een keurig bedrijfsshirt aan. De kapitein droeg zowaar een witte bloes met strepen op de schouder. Wat schetste mijn verbazing: men had hem uit praktisch oogpunt aangeschaft in een feestwinkel!

Uniformen hebben in de maritieme wereld plaats gemaakt voor bedrijfskleding. Overalls, helmen, shirts en truien met het bedrijfslogo – je ziet ze overal. Het bedrijfslogo is tegenwoordig extra groot uitgevoerd. De reden hiervoor is trouwens net zo praktisch als de kleding zelf. De belastingdienst heeft de minimum omvang van de letters en logo’s bepaald om te voorkomen dat werknemers loon in natura wordt uitgekeerd.

Met de bedrijfskleding heeft de herkenbaarheid van rang plaats gemaakt voor functionaliteit en veiligheid. Ook heeft het een samenbindend effect. Zo zie ik bemanningsleden van een zeker Belgisch baggerbedrijf onderweg al sweaters van het bedrijf dragen. Ze herkennen elkaar al op het vliegveld of bij het ontbijt in het hotel. Verder staat het ook wel netjes, allemaal dezelfde kledinglijn. Bovendien hoeven bemanningsleden niet na te denken over de vraag wat ze aan moeten trekken.

Bij de bagger is kleding ook een manier om het personeel te bedanken. Bij het behalen van een “milestone” (zoveel miljoenen ‘kuubs’ zand bijvoorbeeld) of bij de afronding van een project wordt er vaak een poloshirtje gemaakt als herinnering. Die zijn natuurlijk zeer geschikt om aan boord te dragen.
Terug naar de kapitein en het verdwijnen van de uniformstrepen. In de baggerwereld hebben bezoekers soms moeite de kapitein aan boord te herkennen. Kan het heus die man in korte broek op slippers zijn? Of die persoon die in een smerige overall in de pompkamer staat mee te sleutelen? Voor bezoekers is het dan misschien wel eens puzzelen, voor de bemanning zelf is het wel duidelijk wie de kapitein is. Zijn (ik ben in de bagger nog geen vrouwelijke kapitein tegengekomen) gezag zit niet in zijn uniform, maar in zijn uitstraling. En ook al wordt hij met zijn voornaam aangesproken, hij is wel de baas.

Dat bepaalt me trouwens ook bij mijn eigen herkenbaarheid aan boord. Wil ik op mijn “domineesstrepen” gaan staan? In de bijbel blijkt Jezus nogal kritisch op kleding van geestelijken. “Wacht u voor de schriftgeleerden die graag in lange gewaden rondlopen, die zich laten groeten op de markt,” zegt hij in het Evangelie van Marcus. Geloof zit dus niet aan de buitenkant. Toch draag ik in een kerkdienst ter wille van de representatie en herkenbaarheid een toga, maar die ga ik bij een scheepsbezoek niet meeslepen. Wel heb ik een stola (soort van sjaal) in de koffer die ik omhang bij bijzondere momenten.

Verder ben ik wat kleding aangaat vooral mezelf. Bij een bezoek aan boord gaat het er wat mij betreft niet zozeer om wat ik ben, maar meer om wie ik ben. Het is voor mij een goed teken als ik niet wordt aangesproken als “dominee” maar met mijn voornaam.
Overigens is het wel zo dat ik aan boord meestal een polo aan heb en bij de wal-mensen een bloesje. En voor de kerstfeesten op de Filippijnen gaat er ieder jaar wel een nieuwe feestbloes mee. Ik hoef er niet uit te zien als zo’n stijve ouderwetse dominee!

Stefan Francke