Contactbrief 272
- 05
- okt
Contactbrief 272
Beste mensen aan boord en thuis,
Het zijn bijna magische woorden: Beste mensen aan boord en thuis. De aanhef van de Contactbrief, die al tientallen jaren als pastorale handreiking wordt gestuurd naar mensen die betrokken zijn bij de vaart. Mijn eerste brief schreef ik toen ik in december 2001 luttele maanden aan het werk was als koopvaardijpastor in de haven van Rotterdam. Nu zijn we 17 jaar verder. Tot mijn genoegen mag ik nog steeds werken voor zeevarenden en hun families. En dat pastoraat is in essentie niet veranderd. Mensen hebben – soms denk ik: misschien wel meer dan ooit – pastorale steun nodig. Een handreiking en zo mogelijk verheldering bij de vragen van het leven en de moeilijke kwesties die onvermijdelijk op ons pad komen. Maar in die 17 jaar heb ik ook veel zien veranderen in de omstandigheden van zeevarenden en hun thuisfront, heel praktisch. Nog afgezien van de digitalisering – wie verstuurt nog een brief? – is de groep Nederlanders die vaart veel kleiner geworden. De vorm van het koopvaardijpastoraat en de betrokkenheid van mensen is daarmee ook veranderd. Wat doe je dan met de Contactbrief, beste mensen aan boord en thuis?
Ik spreek regelmatig oud-zeevarenden en dan hoor ik de verhalen over de goeie ouwe tijd. De tijd van de jongens van de gestampte pot, het hospitaal-kerkschip ‘de Hoop’ en dominee Bodaan die zong over de Loods met een hoofdletter L. De Contactbrief past naadloos in dat rijtje. Niet om ‘m weg te zetten als obscuur en belachelijk. Want het is met reden dat er met wat heimwee en weemoed wordt gesproken over die tijd. Zelfs als je nuchter bedenkt dat er over dat soort herinneringen een roze waas ligt en dat je de minder leuke dingen (gelukkig) vergeet, dan nog had het wat. Er was een bepaalde saamhorigheid en er waren mensen die verder keken dan de kim. Het koopvaardijpastoraat ondersteunde mensen met raad en daad. Er werd veel goed werk verzet. Het is niet voor niets dat de Nederlandse Zeevarendencentrale nu als motto ‘125 jaar trouw aan zeevarenden’ heeft.
Toch, lieve mensen aan boord en thuis, het werkt niet meer zo. De brief is al lang niet meer waar ie voor bedoeld was. Vroeger werd hij verzonden op luchtpostpapier, zodat moeder de vrouw en de rest van het gezin eerst de pastorale woorden konden lezen, om hem daarna te sturen naar de zeeman die voor maanden weg was. Tegenwoordig is de brief nog voor een kleine groep geïnteresseerde mensen. Wat te doen met iets dat mooi is, maar eigenlijk niet meer werkt?
En daar is best over nagedacht door de schrijvende pastores en de NZC. Want moet je een traditie van bijna 70 jaar overboord gooien? Hebben mensen dan niet behoefte aan een pastorale brief van tijd tot tijd? En dat mooie contactmoment, dat er toch 4 keer per jaar is, wil je dat kwijt? Vragen die zijn gesteld, maar waar uiteindelijk toch is uitgekomen dat de Contactbrief van december de laatste zal zijn.
Met enige weemoed grijp ik terug op mijn eerste brief, 17 jaar geleden. Contactbrief 208. Het was een adventsbrief, waarin ik mijn start in de haven verbond met het begin van het nieuwe kerkelijk jaar. En met het optreden van de profeet Johannes. Dat was behoorlijk pretentieus denk ik nu, maar ja, u weet wel, jong en onbezonnen enzo. Met Advent begint een nieuwe tijd, zo schreef ik toen. Niet als een rigoureus afsluiten van het verleden. Want het verleden draagt een ieder van ons met zich mee, het bepaalt ook mede wie wij zijn. Maar Advent, dat is meer een vloeiende beweging, als een voorzichtig begin op weg naar de komst van het Licht. En ook de zekerheid dat we altijd weer opnieuw mogen beginnen.
Dat zette me weer aan het denken, dat we altijd weer opnieuw mogen beginnen. Dat bedoel ik niet als een soort pastorale stoplap, zo van: morgen is er weer een dag. Maar wel dat dingen veranderen en toch hetzelfde blijven. En ze blijven van waarde.
Deze dagen zit ik in Hamburg waar ik een training mag geven aan de nieuwe vrijwilligers van de zeemansclub Duckdalben. Jongvolwassenen die baby’s en peuters waren toen ik mijn eerste Contactbrief schreef. Zoals ik een peuter was toen het hospitaal-kerkschip ‘de Hoop’ voer en ds. Bodaan zijn liedjes zong. En het mooie is: in het enthousiasme van die jongeren voor het werken in de zeemansmissie herken ik mijn eigen enthousiasme. Zij gaan het anders doen dan ik het heb gedaan, zoals ik het anders heb gedaan dan mijn voorgangers. Maar het blijft een verhaal dat doorgaat, ook al neemt het iedere generatie een andere vorm aan. En als het stopt, om welke reden dan ook, kun je weer opnieuw beginnen. Als we maar niet vergeten om dat nieuwe begin ook te zien. Daarom wil ik mijn laatste Contactbrief eindigen met de tekst van een adventslied: Blijf niet staren, op wat vroeger was, sta niet stil in het verleden. Ik, zegt Hij, ga iets nieuws beginnen. Het is al begonnen, merk je het niet?
Vaarwel!
ds. Helene Perfors, koopvaardijpredikant in de Rijnmond
Klik hier voor de begeleidende brief van het bestuur van de NZC met een prachtig aanbod!