Echte man
- 12
- mei

“Al heb ik er maar één iemand mee geholpen dan is ‘t het al waard geweest”, hoor je mensen wel eens zeggen. Als leraar van een zeevaartschool had ik niet kunnen bevroeden dat deze uitspraak zo’n waarheid zou blijken bij student X. Een ietwat teruggetrokken meid, die het liefst achterin de klas zat met een petje diep over de oren getrokken. Duidelijk niet gelukkig.
Op een gegeven moment vroeg X of ze mij kon spreken. Het werd een emotioneel gesprek waarbij, zo realiseerde ik mij al gauw, luisteren een stuk belangrijker was dan spreken.
Het hoge woord kwam eruit. X was biologisch X, maar gevoelsmatig Y, een man dus. Het verraste mij in het geheel niet. Een lang traject met Y volgde, waarbij ik vooral mijn gevoel moest volgen. Enige begeleiding voor docenten in deze situatie bestaat er niet. Bij een verzoek om hulp bij de transgenderstichting kwam pas na maanden een antwoord. Kort samengevat kwam het neer op: “wij kunnen voor u niet veel betekenen”. Fijn, dank u.

De tijd verstreek, stapje voor stapje gingen we samen door het proces en het moment brak aan dat Y op stage ging. Hoe kan ik die stagetijd samenvatten? Wel, laten we het er op houden dat de zeevaart, en met name de kustvaart, nog niet geheel klaar is voor transgendercollega’s.
Om maar één van de dingen te noemen die Y overkwam: een Russische stuurman zou in een dronken bui wel weer even een echte vrouw van hem maken. Er volgden handelingen waar men aan de wal een aantal maanden de cel voor in moet. Aan boord werd het met de bekende mantel der liefde bedekt. De kapitein was in dezen ook niet echt een hulp met opmerkingen als “Jij kiest ervoor om als transgender op een schip te gaan werken, dus nu niet gaan klagen dat je dit soort dingen overkomt.”

Zeemansredeneringen… hoe erg kloppen ze soms niet? Uren heb ik ’s avonds met Y aan de telefoon gehangen als hij het leven aan boord totaal niet meer zag zitten en het liefst de volgende haven van boord wilde. Varen was niets voor hem. Niet eens alleen om de problemen die het transgender zijn aan boord meebracht, maar vooral het van huis zijn. Het missen van een sociaal leven. Enfin, de nadelen van het varen wogen zwaarder dan de voordelen.
Lang leve de mogelijkheid van Whatsapp om via WiFi te bellen, anders waren deze gesprekken onbetaalbaar geweest. Nou ja, onbetaalbaar bleken ze sowieso, maar dan omdat aan het eind van zo’n soms wel twee uur durende huil, zwijg, vloek en frustraties-uitende telefoonsessie Y meestal weer een lichtpuntje aan het eind van de tunnel zag. En het weer een poosje ging. Of dan tenminste tot de volgende sessie.

In elk geval heeft Y mij er wel van kunnen overtuigen dat hij geen zeeman was, dat de zeevaartschool niet de juiste keuze was geweest. Daarentegen heb ik Y ervan kunnen overtuigen dat hij deze stage wel af moest maken. Omdat hij dan op zijn minst kon zeggen een Mbo-opleiding afgerond te hebben. Omdat hij dan al die criticasters op de vloot een enorme poep recht in het gezicht zou laten ruiken. Omdat hij dan iets gepresteerd zou hebben waar hij de rest van zijn leven apetrots op zou zijn. En niet in de laatste plaats: omdat hij mij dan ontzettend trots zou maken.
En zo geschiedde dat aan het eind van het schooljaar een trotse mooie stoere jongeman, vergezeld door veel familie zijn diploma kwam halen. Voor het schrijven van dit stukje heb ik contact met hem opgenomen en gevraagd of ik dit verhaal mocht publiceren. Er werd volmondig toestemming gegeven. Want een echte man? Die is trots op wie hij is.
Menno Jacobs