Eén-ouderpubers

Puberteit, dat is toch die periode dat je ouders beginnen te zeiken?

´Knoop je jas dicht, doe een das om, was eerst je handen, kam je haren, recht je schouders, denk aan je tanden, blijf niet hangen, recht naar huis toe, spreek met twee woorden, stel je netjes voor, eet zoals het hoort en zeg u. Yep die!´ (Dank aan Henny Vrienten)

Het voordeel dat onze kinderen hebben is dat er maar één ouder loopt te zeiken. Die andere zit ver weg en als hij lastig is op de app zet je gewoon je wifi uit of doe je of je opeens heel druk bent met huiswerk.  Mensen zeggen dat je moet genieten van je middelbare schooltijd. Dat doet de oudste. Ik dacht dat de HAVO vijf jaar duurde maar het schijnt ook in zes jaar te kunnen.

Papa is strenger dan mama. Ik ben al snel uitgediscussieerd en moegestreden, het heeft meestal toch geen zin. Het enige wat ik dan wil is rust in de tent. Papa is gewend dat matrozen en Aziaten voor hem hollen als hij brult. Hollen, dat is nu net iets wat pubers niet kunnen, dan worden ze moe.  In het heetst van de strijd app ik soms de frustratie van me af. Tegen de tijd dat hij reageert – en boos is- is de storm hier al gaan liggen. En denk ik verdorie, waarom val ik hem er ook mee lastig. Simpel, hij wilde kinderen!

Over app gesproken. Wat is het toch een uitvinding. We kunnen onze mannen snel contacten. Leuke en stomme dingen brieven we zo de halve wereld over. Onze bloedjes? Geen idee waar het misgaat, maar ze zitten heel de dag op die stomme telefoon, hun vingers staan haast krom van het vele contact dat ze met iedereen onderhouden. Maar appen met je vader? Hoezo? Waarom? Heb toch niks te vertellen? (Lees: ze hebben op dat moment niets nodig.)

Ik merk aan de reacties richting anderen hoe het contact met papa op het moment is (die zeldzame keer dat ze elkaar contacten). Als iemand vragen stelt over ons leven en de geijkte vooroordelen weer ter sprake komen. Eén ervan is natuurlijk: ´Meiden, ik vind het zo zielig, missen jullie je vader niet?´ In een goede periode komt er dan: ´Jawel, maar wij weten niet beter.´ Maar is het antwoord: ´Nee hoor!´, dan app ik Jan om te vragen wat hij nu weer gezegd heeft, wie, en waarom op z’n falie heeft gekregen?

Maar ach, wat kunnen die arme schapen er nu aan doen. Aangezien ze mij qua lengte voorbij groeien blijken ze dus genoeg voedingsstoffen binnen te krijgen. Thuis ben ik soms al blij als ik een zucht of grom krijg op een vraag (enig geluid zie ik al als antwoord). Ook al zijn ze tegen een ander keurig beleefd, geven ze netjes antwoord en krijgen ze mij helemaal in shock als ze iemand vragen of ze diegene soms ergens mee kunnen helpen.

Dit is natuurlijk geen resultaat van een hoogstaand kunstje opvoeding, maar gewoon domweg geluk. Want onze arme schapen zijn natuurlijk gewoon hartstikke zielig zo zonder een vader. Wist de buitenwereld nu maar dat het hebben van een zeemansvader soms gewoon een zegen is.

Joke van den Dool