Gelooft u in geesten?
- 14
- jul
Gelooft u in geesten? – Verstand en gevoel kunnen elkaar aanvullen
Op de foto’s is te zien hoe Helene Perfors een Filippijnse bemanning helpt met het verdrijven van een kwade geest aan boord.
“Gelooft u in geesten?” Die vraag wordt mij geregeld door Filippijnse bemanningsleden gesteld. Meestal is er een aanleiding voor: bij sommigen voelt het niet helemaal goed aan boord. Een kok hoorde tijdens de nachtdienst iemand in de gang langslopen – maar toen hij ging kijken, was er niemand te zien. Een steward hoorde de WC doortrekken, maar er kwam niemand uit het toilet naar buiten. Een matroos voelde een soort van aanwezigheid in de hoppergang, maar zag niets. Daarover raak je dan in gesprek. In al deze gevallen kwam het gevoel naar voren, dat deze ervaringen te maken hadden met overlijdens op of rond het schip. Veel Filippijnen geloven namelijk dat de geest van een overleden mens die nog geen rust heeft gevonden, kan ronddwalen. De westerse bemanningsleden doen hier meestal wat lacherig over. Geesten en spoken bestaan immers niet. Het is allemaal bijgeloof.
Maar hoe zit het dan bij mij: “Gelooft u in geesten?” Mijn antwoord is meestal: “Ik ervaar het zelf niet zo, maar wat jullie voelen, neem ik wel serieus.” Is dat een lekker diplomatiek antwoord om er vanaf te zijn? Nee, zo bedoel ik het niet. De manier waarop wij de wereld en het leven ervaren, wordt alleen voor een groot deel bepaald door onze culturele achtergrond. We kijken allemaal door een bepaalde bril naar de wereld.
Als het gaat om dood en leven, denken wij westerlingen tamelijk zwart-wit. Je leeft, vervolgens ga je dood – en dan is het voorbij. Zo gaan we er ook in onze maatschappij mee om: je krijgt 4-5 dagen om de uitvaart van iemand te regelen. Rouwgebruiken zijn iets van vroeger tijden. Het liefst zetten we in ons hoofd een knop om en dan moet je weer verder. Op een gegeven moment dien je er wel overheen te zijn. Intussen blijkt bij velen dat dit helemaal niet lukt. Heel veel mensen krijgen last van het verlies en moeten hulp zoeken. Niet voor niets is er een enorme rij aan rouwverwerkingsboeken op de markt verschenen. Wat ik maar wil zeggen: “dood is dood” vinden wij rationele westerlingen, maar intussen weten we er toch ook niet zo goed raad mee.
In de Filippijnen wordt er minder zwart-wit omgegaan met de dood. Als iemand overlijdt, wordt er dagenlang bij het lichaam gewaakt. Er wordt ruimschoots de tijd genomen voor het afscheid. Op Allerzielen (2 november) bezoekt men de graven van geliefdefamilieleden. Op de begraafplaats wordt samen gegeten. Men blijft de aanwezigheid van iemand ervaren, ook al is ‘ie er niet meer. Dan kan het gebeuren dat iemand nog heel dichtbij voelt. Hoe moet je daar woorden voor vinden? Zo heb je het al gauw over de geest of de ziel van iemand. Is dat minder rationeel? Ja, als je van die aanwezigheid een soort rondzwevende substantie gaat maken, dan kom je in de sfeer van bijgeloof. Mijn wetenschappelijk gevormd verstand heeft daar moeite mee. Maar dat er iets na dood van een mens aanwezig blijft behalve het stoffelijk overschot, vind ik niet zo’n gekke gedachte. Dat is overigens ook een kerngedachte binnen het christelijk geloof: een mensenleven blijft bewaard in Gods eeuwigheid. Er is zoiets als de opstanding der doden.
Alleen maar inbeelding?
In het laatste deel van de beroemde Harry Potter reeks heeft hoofdpersoon Harry een bijna-dood ervaring. Op station King’s Cross heeft hij een gesprek met de overleden professor Perkamentus. Ze praten over alles wat Harry heeft moeten doorstaan. Aan het einde wil hij nog één ding weten: of dit allemaal echt is, of dat het zich alleen maar in zijn hoofd afspeelt. “Natuurlijk speelt het zich in je hoofd af, Harry,” zegt Perkamentus dan, “maar waarom zou dat in ’s hemelsnaam moeten betekenen dat het niet echt is?”
Trouwens, ook wij nuchtere westerlingen hebben toch ook wel een gevoel voor het ongrijpbare. “Er hangt iets in de lucht,” kunnen we soms zeggen. We hebben het over een “buikgevoel” of een “zesde zintuig”. Daarom is het nog maar de vraag of de westerse rationele benadering van dood en leven zo verstandig is. Rituelen kunnen helpen om recht te doen aan deze zaken die ons verstand te boven gaan. Daarom heb ik er als dominee ook geen enkele moeite mee om aan boord met een wijwaterkwast rond te gaan. Water heeft namelijk een rijke symbolische betekenis. Voor je geboorte drijf je rond in vruchtwater. In water kun je verdrinken, maar je bestaat als mens ook voor twee-derde uit water. En water reinigt. Met de wijwaterkwast geef je aan: deze ruimte is weer fris en schoon – wat er ook is gebeurd, hier kun je weer opnieuw beginnen. Over zo’n ritueel kun je ook eindeloos gaan theoretiseren, maar voor mij telt het positieve effect. Het “voelt” daarna anders. Overigens hebben ze dat aan boord wel goed begrepen. Want of het ene bemanningslid nu wel in geesten gelooft en het andere niet, ik krijg altijd alle ruimte om mijn ding te doen!
Stefan Francke
Zingen
Als kleine jongen liep ik eens op een koude winteravond van de verlichte schaatsbaan over een donkere weg naar huis. In die tijd kon dat nog – het was veilig genoeg. Maar ik was, eerlijk gezegd, toch wel een beetje bang. Al die donkere schaduwen van de struiken… Zag ik daar niet één of ander beest? En zat daar niet bij dat schuurtje een enge man verscholen? Mijn verstand vertelde me, dat het allemaal maar schaduwen waren. Maar dat nam mijn angstgevoel niet weg. Toen ben ik al wandelend hard gaan zingen. Dat hielp wel. Ze hoorden me thuis al van verre aankomen.