Lekker mopperen

Je hoort het overal, in de kroeg, in de rij voor de kassa, op straat en op het werk. Er is zelfs een reclamespotje van een grote supermarkt die iemand laat zeggen: Het wordt er niet beter op vandaag de dag… Lekker mopperen over vroeger toen het véél beter was. Ook tijdens scheepsbezoeken en gesprekken met zeevarenden hoor ik het regelmatig. Dat het vroeger beter was. Maar is dat ook zo?

Aan boord van een fors schip zit ik tegenover de kapitein, een stoere man, woeste grijze haardos, blozend gezicht en handen die iets te groot zijn om bij de rest van zijn lichaam te passen.
Ik vraag hem hoe lang hij vaart. ‘Dat is, eens kijken, nu op de kop af veertig jaar.’ ‘Ik schrijf een artikel met als titel ‘Is varen nog leuk’, steek ik van wal maar ik hoef al niets meer te zeggen. Hij barst los alsof er een stuwdam doorbreekt. Met veel gebaren, waarbij ik regelmatig het risico loop door zijn gesticulerende handen geraakt te worden, zet hij uiteen hoe het vroeger was.

‘Zodra de laatste tros aan boord lag was het schip voor de kapitein! Hij voer het schip!’ ‘En nu, wie vaart het schip nu?’ breng ik er enigszins timide tussen. ‘Het kantoor!’ Weer die uitdrukking ‘het kantoor’ die veel gebruikt wordt onder zeevarenden. Vaak krijgt ‘het kantoor’, overigens niet alleen de rederijkantoren maar ook autoriteiten, de schuld van alles wat verandert. Maar is dat ook terecht?
Na enig doorvragen blijkt dat vooral de almaar toenemende regelgeving leidt tot niet alleen (veel) meer werkdruk maar ook tot ergernis.

‘Komt er zo’n groentje van de Coast Guard de veiligheid aan boord controleren! Die snotneus heeft nog nooit een mijl gevaren en weet niet het verschil tussen een bolder en een anker!’ Toenemende arbeidsdruk doet bij menig kapitein het hart gevaarlijk sneller kloppen. ‘Er zijn rede-rijen die de bemanning opdraagt ballasttanks te onderhouden! Vroeger kwam daar bij een docking een speciale ploeg voor aan boord! Nu kan je het even tussendoor doen!’ briest de kapitein. Maar ook andere zaken zoals toegenomen administratie bijvoorbeeld doet het bloed koken bij deze man. Ik begin me heimelijk ongerust over hem te maken.

‘Vuilnislogboek, oliejournaal, CO2 journaal, radiojournaal, ballastlogboek, scheepslogboek en het eind is nog niet in zicht’, somt hij moeiteloos op. ‘Daar komt nog bij dat op ‘het kantoor’ diezelfde soort snotneuzen zitten om mij te controleren! Vanachter hun fancy breedbeeldcomputers houden ze álles in de gaten, uitstoot, brandstofconsumptie, positie, weersverwachtingen, noem maar op. En o wee als je een mijl om vaart dan die kinderen hadden voorgekookt! Via email, telefoon of weet ik wat, hangen ze direct in je nek te hijgen! Vroeger was er alleen maar Scheveningen Radio. Je had één, misschien twee keer per dag contact met ‘het kantoor’. Als er een goede verbinding was tenminste. En wanneer het je niet aanstond zei je gewoon dat de verbinding hopeloos was; dat je er niets van kon maken…’ De kapitein lacht bulderend. Maar daarna vertrekt zijn gezicht.
‘Alles wordt schraler. Vroeger was er de boekenkist: wegbezuinigd! Vroeger lag je regelmatig een weekend in een haven: nu moet je direct na het lossen of laden naar buiten. Vroeger stopte een walploeg normaal rond vijf uur, als je pech had gingen ze door tot zes. Nu wordt er de klok rond gewerkt! Allemaal geregeld vanaf de wal. Laden? Lossen? Deed je allemaal zelf, een stuwplan maken? Geen probleem, dat deed je samen met de stuurman, met een biertje erbij. Haven-terreinen waren niet afgesloten, iedereen kon gewoon aan boord komen. Nu is het bijna een misdaad als je je vrouw durft uit te nodigen! Zelfs hier in Nederland. ISPS, alles moet gecontroleerd worden!’

Meer en meer zaken worden inderdaad van de wal geregeld. Ik sprak een kapitein van een cruisemaatschappij die vertelde dat op ‘het kantoor’ zelfs de reis al geheel voorbereid werd. De hele route voorgekauwd (en gecontroleerd!) door iemand achter een bureau.

‘Toen ik stuurman was’, vervolgt de kapitein die enigszins tot bedaren is gekomen, ‘vertelden die kapiteins waar ik mee voer dat ze met één blik uit hun poort konden inschatten hoe het weer zou zijn die dag. Nu weten de jonge officieren zich geen raad meer wanneer hun beeldschermpjes het niet meer doen. Níets weten ze meer! Stabiliteit, navigatie…een zonnetje schieten bijvoorbeeld! Allemaal verloren kennis! Ze varen op de instrumenten, mevrouw. Niets meer en niets minder. En ‘het kantoor’ trekt steeds meer naar zich toe. Vroeger was het écht beter!’

Lopend door het gangboord overpeins ik nog eens de openheid maar toch ook wel bitterheid van die ouwe. Heeft hij gelijk…?’ ‘Pardon mevrouw, even wachten, anders loopt u onder de hijs door!’
Een jongen, niet ouder dan vijfentwintig, kijkt me waarschuwend aan. Ik blijf staan en stel hem dé vraag: ‘Is varen (nog) leuk?’

Tot mijn grote verbazing barst ook hij, eerste stuurman van het schip, los. ‘Supervet! Keigaaf, dat varen!’ Hij verhaalt in geuren en kleuren waar hij allemaal al geweest is en wat hij heeft meegemaakt.
‘In de Carib waren we laatst, Point a Pietre, kent u dat?’ met een blik die aangeeft dat hij daar niet van uitgaat, gaat hij verder. ‘We hebben moderne apparatuur, ECDIS enzo,’ weer kijkt hij alsof hij niet verwacht dat ik weet wat dat is, ‘je kan elk moment zien waar je bent. Geen gehannes met een seks…eh tant meer. Geen moeilijke verbindingen met een kuststation. En weet je iets even niet meer dan zoek je het gewoon op internet!’

‘En je hebt geen moeite met (ik aarzel slechts een beetje) ‘het kantoor’?’ De stuurman kijkt me verbaasd aan. ‘Nee, zolang ze alle informatie maar sturen en natuurlijk mijn gage overmaken op tijd…’ zegt hij er met een grijns achteraan. ‘Zijn er dan geen dingen die je tegenstaan, als je het over varen hebt?’ probeer ik. De stuurman doet zijn helm af, veegt over zijn voorhoofd en denkt lang na.
‘Nou, wat mij wel een beetje tegenstaat is het ‘vroeger was het beter’-gezeur van die ouwe rotten. Begrijp me niet verkeerd maar het werkt niet motiverend als je de hele dag maar moet aanhoren hoe goed het vroeger wel was. Toen ze nog zes, zeven maanden van huis waren. Nu zijn we twee maanden weg!’ Laat hij er betekenisvol op volgen.

Ik bedank hem, groet de gangwaywacht en vervolg mijn weg. Is varen (nog) leuk? Het is maar wie je het vraagt. Een ouwe rot zal al gauw vergelijkingen maken met de tijd dat het zeemansleven veel vrijer was en het meer aankwam op de kundigheid en improvisatie van de kapitein. De nieuwe generatie weet van dat alles niets. Zij zijn in de weer met elektronica, hoogwaardige techniek en worden veel beter dan vroeger begeleid door ‘het kantoor’. Wat niet weet, wat niet deert. Maar ergens begrijp ik ze allebei wel: de ouwe kapitein en de jonge stuurman.

Sara Maya