Stichting Bootvluchteling

Stichting Bootvluchteling: Vrijwilligers uit Nederland zetten zich in op zee

Als zeeman ga je ze het liefst uit de weg, die bootvluchtelingen. In het verleden zijn er al veel ongelukken bij gebeurd. Het is lastig om mensen op een veilige manier van hun wrakke bootjes af te krijgen. En het kan ook ronduit gevaarlijk zijn. Als je met 20 man aan boord zit en er komen plotseling 200 vluchtelingen bij. Mensen die angstig zijn, getraumatiseerd, ziek… Het is vaak moeilijk laveren tussen goed zeemanschap en de belangen van de bemanning, het schip en de rederij. Een puur zakelijke keuze is niet altijd te vermijden.

Tegelijkertijd nemen veel maritieme professionals die zakelijke beslissingen met pijn in hun hart. Ze zien dat veel levens verloren gaan op zee. Een aantal zet hun expertise in bij Stichting Bootvluchteling. Vanaf half 2015 begon deze stichting met vluchtelingen ‘uit de boot te helpen’. Op Lesbos werden mensen van droge kleding, water en transport te voorzien. Een aantal maanden daarna begon men met ‘Zoek en redt’-missies, in eerste instantie tussen Turkije en Griekenland. De vrijwilligers komen o.a. vanuit de zee- en binnenvaart, de KNRM en de waterpolitie.

Eén van die vrijwilligers is binnenvaartschipper Marinus Hoogendoorn, die samen met zijn vrouw Lenie op het m.s. Glissandort vaart. In maart dit jaar heeft hij 12 dagen meegewerkt aan de reddingsmissie op zee bij Lesbos. Wat bezielt iemand die geen ervaring heeft met reddingswerk om zoiets te gaan doen?  ‘Ja, hoe gaat dat’, zegt Marinus, ‘je zit met een paar varende vrienden bij elkaar en je hebt het erover. We zijn dan wel geen KNRM-ers, maar je kent de zee, het water, je kunt wat doen.’ Samen besloten ze zich als vrijwilliger in te zetten, want: ‘Niks doen kan echt niet.’ Een motto dat ook de Stichting Bootvluchteling stevig neerzet: ‘We willen niet kijken naar wat we niet kunnen doen, maar kijken en doen wat we wèl kunnen.’ In het estafettesysteem dat de stichting heeft losten de vrienden elkaar af, met een goede overdracht naar elkaar. Een mooi avontuur was het daarnaast natuurlijk ook. Een reddingsmissie spreekt nou eenmaal tot de verbeelding.


Marinus’ inzet kreeg behoorlijk wat commentaar uit zijn omgeving. Want die bootvluchtelingen, zijn dat geen gelukszoekers? En doe je niet het werk van de mensensmokkelaars als je de vluchtelingen van zee oppikt? Marinus is daar heel duidelijk in: ‘Die mensen komen toch wel over zee, smokkelaars, opvang of niet. En bovendien, aan die oorlog en aan die smokkelaars kan ik persoonlijk niets veranderen. Maar je kunt die mensen toch niet laten verdrinken? Daarom wil ik doen wat ik doen kan. Als ik de blijdschap van mensen zie als we ze opvangen, hoe opgelucht ze zijn. Mensen die helemaal uitgeput zijn, kinderen, die glimlach die je krijgt. Daar doe je het voor!’

Je inzetten als vrijwilliger heeft best consequenties. Marinus’ missie was volgens eigen zeggen ‘niet eens zo heftig’. Hij bedoelt daarmee dat er geen doden zijn gevallen tijdens zijn shift. Maar de spanning, niet weten wat je tegen zal komen en of het wel goed zal gaan, eist zijn tol. Bovendien, je komt met vrijwilligers bij elkaar. Elk met een eigen achtergrond. Elk ook met een eigen drijfveer om dit werk te doen. Hoe gemotiveerd iedereen ook is, echt een team vormen kan behoorlijk lastig zijn. Marinus vertelt dat eerst fiks hebben gediscussieerd vooral het uiteindelijk werkbaar was. Want ja, je moet wel samen de zee op en je taak uitvoeren.


Die taak was om in actie te komen bij boten in nood en ze naar de kust te loodsen. Marinus: ‘Met z’n drieën, twee op de voorplecht om uit te kijken en een roerganger, speur je naar bootjes. De roerganger heeft de veiligheid in handen, moet anticiperen op de zee, moet de golven lezen. Vertrouwen op elkaar is dus heel belangrijk.’ Vertrouwen moest men ook op de internationale samenwerking: met de Spaanse lifeguards, de UNHCR (het agentschap voor vluchtelingen van de Verenigde Naties) en een Duits team. En alles in overleg met de Griekse kustwacht.
Dat laatste viel niet mee, de redders moesten voorzichtig en diplomatiek opereren. Marinus: ‘Die chef vond ons maar een stelletje domme amateurs. Als de 060 (het schip van de kustwacht) er aankwam, trokken wij ons terug. Ook als we vermoedden dat de vluchtelingen niet zo goed behandeld werden. We wilden ons werk kunnen blijven doen.’

De internationale ontwikkelingen hebben de missie ingehaald; in mei 2016  besloot men het werk daar op stand-by te zetten. Door de EU – Turkije deal komen er minder boten aan. De boten die nog wel komen, worden onderweg opgepikt door de Griekse kustwacht.
Op dit moment helpt Stichting Bootvluchteling op de wateren tussen Italië en Libië. Met een speciaal uitgerust reddingsschip ondersteunt de stichting de Italiaanse overheid. Op hun website benoemen ze het nog maar eens: ‘Dat is niet om mensen te helpen oversteken, het is om levens te redden.’

Ook Marinus Hogendoorn kijkt terug op zijn inzet op die manier: zo worden levens gered. En ondanks het slaapgebrek, de verregaande vermoeidheid en de soms vervelende omstandigheden zou hij het zo weer doen.

Helene Perfors